Verhaal van begeleider Joëlle en gedragsdeskundige Marlies
"Er is echt interactie, er wordt gelachen, je hebt samen contactmomenten, een cliënt komt naar je toe voor een knuffel. Dat je vanuit hen zoveel terugkrijgt, maakt het werk heel mooi.”
Meer informatie over werken bij de Rozelaar of even sparren? Neem vrijblijvend contact op met onze recruiter Mieke.
06-48045986 06-48045986 Mail naar MiekeDagbesteding Rozenbottel is bedoeld voor mensen met ernstige meervoudige beperkingen (EMB). Hoe bied je goede zorg aan deze specifieke doelgroep? We bespreken het met zorgcoördinator Joëlle van de Heg en gedragsdeskundige Marlies van der Laan. “Dat je vanuit hen iets terugkrijgt, maakt het werk heel mooi.”
Joëlle werkt nu ruim twee jaar als begeleider op Dagbesteding Rozenbottel, waar ze sinds een jaar ook zorgcoördinator is. “We hebben zeven cliënten, waarvan zes in een rolstoel. De zorg doen we met twee begeleiders, plus soms een stagiaire of meerzorgdienst. Een groot deel van de dag ben je bezig met primaire zorg: eten, drinken, verschonen en in en uit de rolstoel helpen.” Marlies is als gedragskundige voor alle locaties van de Rozelaar actief. “Het is heel wisselend hoe vaak ik bij de Rozenbottel ben. Wel ben ik hier actiever betrokken dan bij andere groepen. Er wordt ook gewerkt met een andere methodiek.”
LACCS-methode
Waar er bij de Rozelaar overal volgens de Triple-C-visie wordt gewerkt, wordt er bij de Rozenbottel sinds 2021 gewerkt met de LACCS-methode. Deze methode sluit aan op Triple-C en is speciaal ontwikkeld voor de EMB-doelgroep. Binnen de LACCS-methode is er aandacht voor vijf gebieden: lichamelijk welzijn, alertheid, contact, communicatie en een stimulerende tijdsbesteding. Marlies: “Het mooie aan deze methode is dat al die vijf gebieden aandacht nodig hebben om te zorgen dat de cliënt een goed leven heeft. Je kunt heel ‘klein’ kijken en gericht doelen stellen. ‘Hé, we merken dat er veel aandacht gaat naar het lichamelijke of naar de ouders. Maar de andere gebieden zijn ook belangrijk. Hoe zorgen we ervoor dat we contact maken met een cliënt?’”
Naast de primaire zorg worden er veel activiteiten georganiseerd. “Met de groep is dat zwemmen, sporten met de bewegingsagoog of muziektherapie”, vertelt Joëlle. “Daarnaast proberen we ook individueel iets aan te bieden: een liedje zingen, snoezelen, handmassage, even op de schommel of in de hangmat. Mensen zijn snel geneigd te denken dat deze doelgroep weinig kan en weinig reageert. Maar er is echt interactie, er wordt gelachen, je hebt samen contactmomenten, een cliënt komt naar je toe voor een knuffel. Dat je vanuit hen zoveel terugkrijgt, maakt het werk heel mooi.”
Kleine dingen
Joëlle merkt in de praktijk dat de methode haar helpt om betere zorg te verlenen. “We hebben met het team nu vier dagen LACCS-cursus gehad. Na elke dag ben je de volgende dag meer bewust van hoe je het kunt toepassen. Het is bijvoorbeeld vaak druk met eten en verschonen, maar je kunt tijdens het verschonen ook proberen om tegelijk een contactmomentje te creëren. Of als er een lastig moment is waarbij muziek wordt stopgezet bij een cliënt, dat je samen met een collega voor wat afleiding zorgt. Het zit soms in kleine dingen.”
“Ik zie in de rapportages steeds meer LACCS terugkomen,” bevestigt Marlies. “Waar in het begin de focus lag op zorg, zie je nu dat activiteiten een steeds grotere rol spelen. En dan hoeft een activiteit niet altijd een halfuur te duren. Ook een veel kortere activiteit kan voor een cliënt het verschil maken. Daarin zie ik zowel de begeleiders als de cliënten opbloeien. Ik heb het idee dat begeleiders steeds vaker kunnen zeggen: we hebben de cliënten een mooie dag kunnen geven.”
Wet Zorg en Dwang
Als het om kwaliteit gaat, speelt ook de Wet Zorg en Dwang een rol. De Rozelaar besteedt veel aandacht aan bewustwording van onvrijwillige zorg. “De wet gaat over veiligheid en eigen regie”, verduidelijkt Marlies. “Bijvoorbeeld bij het vastzetten met een gordel over de borst of het gebruik van een rolstoelblad. We moeten dan een bepaald stappenplan volgen. Niet omdat we iets doen wat niet mag, maar om kritisch te blijven nadenken; wat zal ik doen, is dit in het belang van de cliënt?”
“Het is goed om daar bewust mee om te gaan”, beaamt Joëlle. “Het kan voor ons wellicht soms handig zijn om een cliënt ‘op de rem’ te zetten, maar dat betekent dat de cliënt niet kan trippelen over de groep. Dus bekijk je of dat minder kan.”
“Ik kan me goed voorstellen dat het lastig is om over alles na te denken en het vast te leggen”, zegt Marlies. “Wat ik vooral hoop is dat begeleiders concluderen dat het doorlopen van het stappenplan zorgt dat je dingen net even anders doet en dat dit toegevoegde waarde heeft.”
Als gedragsdeskundige is Marlies zoveel mogelijk aanwezig bij de cliëntbesprekingen. “Ik stel vooral veel vragen om het team te laten nadenken waarom ze bepaalde keuzes maken. Als ik onbewuste bekwaamheid zie, wil ik begeleiders bewuster bekwaam maken. Dat zorg namelijk dat je bewuster handelt.”
“Ik vind het fijn dat iemand van ‘buitenaf’ met een kritische blik kijkt”, zegt Joëlle. “Marlies stelt vragen waardoor je toch weer anders over dingen na gaat denken.”
Afstemming met ouders
Tot slot benadrukken zowel Marlies als Joëlle het belang van de afstemming met ouders. Een groot deel van de cliënten van de Rozenbottel woont nog thuis. “Ook met het oog op de vijf gebieden van LACCS willen we meer met ouders bespreken hoe je met kleine aanpassingen grote resultaten kunt boeken”, legt Marlies uit. “Dat je samen bedenkt waaraan gewerkt wordt.” Het ondersteuningsplangesprek is daar belangrijk in, maar Joëlle haalt ook de koffie-ochtenden aan: “We hebben ouders tijdens een bijeenkomst geïnformeerd over LACCS om ze daarbij te betrekken. Daarna konden ze met elkaar koffiedrinken op de groep. Je merkt dat het belangrijk is dat ouders ook onderling ervaringen kunnen uitwisselen. Daarom willen we een paar keer jaar koffie-ochtenden organiseren.” Het is een voorbeeld van hoe de Rozelaar ook in de driehoek van ouder, cliënt en begeleider de kwaliteit wil verhogen.